Voor wie gehoopt had allemaal lekkers in het tasje onder hun zadel te kunnen verstoppen, denkt beter nog eens na. Want zo’n zadeltasje met de juiste benodigdheden in kan je heel wat ellende sparen bij pech onder weg! Jasper Stuyven legt uit wat je zeker niet mag vergeten meenemen tijdens een training of fietsrit:
1) Een reserveband
Voor je een reserveband gaat kopen is het belangrijk te weten met welke soort wielen je rondrijdt. Je moet de juiste afmetingen weten van je wiel, zowel in diameters als in dikte. Rij je met hoge velgen rond? Dan heb je een langer ventiel nodig dan wanneer je met lagere profiel wielen fietst.
2) Een ‘bommeke’ a.k.a CO2 patroon + opzetstuk
Een bommeke (in spreektaal) of een CO2 patroon gebruik je om je band op te blazen. Op de weg heb je een bommeke nodig van 12gram en op de mountainbike gebruik je best 16 gram. Let er goed op dat wanneer je het CO2 patroon gebruikt er een beschermingsrubber rondzit. Bij gebruik kan zo’n patroon heel koud worden en kan dat voor brandwonden zorgen. Zit er geen beschermingsrubber rond? Gebruik dan zeker je handschoenen of iets beschermend.
3) Bandenlifters
Bandenlifters zijn de clipjes die je helpen om je band los te krijgen van je wiel. Ook bij het terug opleggen van de band kan dit een handig opzetstuk zijn.
4) Kleine toolkit
Een toolkit kan handig zijn om losgekomen onderdelen terug vast te draaien. Sommige nieuwe fietsen hebben een wiel met steekas, dan heb je ook je toolkit of een imbussleutel nodig om je wiel uit je fiets te krijgen.
Extra tip:
5) Achterlichtje
Een achterlichtje op je fiets is geen overbodige luxe. Het zal je niet helpen bij platte banden, maar wel extra veiligheid bieden op de weg.
Dit is uiteraard de basis wanneer je op de weg gaat fietsen. Ben je niet zo handig met een CO2 patroon, dan kan je best ook nog een kleine pomp meenemen in je achterzak. Ga je echt mountainbiken of op gravelavontuur. Dan neem je best ook nog wat extra reservemateriaal mee specifiek voor je fiets en duur van je avontuur.
Verder lezen?
Deze pagina is exclusief voor onze A Bloc Members!
Voor wie gehoopt had allemaal lekkers in het tasje onder hun zadel te kunnen verstoppen, denkt beter nog eens na. Want zo’n zadeltasje met de juiste benodigdheden in kan je heel wat ellende sparen bij pech onder weg! Jasper Stuyven legt uit wat je zeker niet mag vergeten meenemen tijdens een training of fietsrit:
1) Een reserveband
Voor je een reserveband gaat kopen is het belangrijk te weten met welke soort wielen je rondrijdt. Je moet de juiste afmetingen weten van je wiel, zowel in diameters als in dikte. Rij je met hoge velgen rond? Dan heb je een langer ventiel nodig dan wanneer je met lagere profiel wielen fietst.
2) Een ‘bommeke’ a.k.a CO2 patroon + opzetstuk
Een bommeke (in spreektaal) of een CO2 patroon gebruik je om je band op te blazen. Op de weg heb je een bommeke nodig van 12gram en op de mountainbike gebruik je best 16 gram. Let er goed op dat wanneer je het CO2 patroon gebruikt er een beschermingsrubber rondzit. Bij gebruik kan zo’n patroon heel koud worden en kan dat voor brandwonden zorgen. Zit er geen beschermingsrubber rond? Gebruik dan zeker je handschoenen of iets beschermend.
3) Bandenlifters
Bandenlifters zijn de clipjes die je helpen om je band los te krijgen van je wiel. Ook bij het terug opleggen van de band kan dit een handig opzetstuk zijn.
4) Kleine toolkit
Een toolkit kan handig zijn om losgekomen onderdelen terug vast te draaien. Sommige nieuwe fietsen hebben een wiel met steekas, dan heb je ook je toolkit of een imbussleutel nodig om je wiel uit je fiets te krijgen.
Extra tip:
5) Achterlichtje
Een achterlichtje op je fiets is geen overbodige luxe. Het zal je niet helpen bij platte banden, maar wel extra veiligheid bieden op de weg.
Dit is uiteraard de basis wanneer je op de weg gaat fietsen. Ben je niet zo handig met een CO2 patroon, dan kan je best ook nog een kleine pomp meenemen in je achterzak. Ga je echt mountainbiken of op gravelavontuur. Dan neem je best ook nog wat extra reservemateriaal mee specifiek voor je fiets en duur van je avontuur.